[CHWISALG] 1.1 Oefeningen

2414 days ago by Carol.Zamfirescu

Opgave 1

We willen graag de vergelijking $x^2 - 1 = 0$ oplossen, m.a.w. de nulpunten van $x^2 - 1$ vinden. Het commando solve() helpt ons. Probeer nu de opgave op te lossen door het intikken van
solve(x**2 - 1 == 0, x).

 
       



Vaak is het nuttig de oplossingen op een grafiek te zien. Daarvoor gebruiken we het commando plot. Tik in:
f(x) = x^2 - 1
sols = solve(f, x)
X = [x.rhs() for x in sols]
p = plot(f, min(X) - 1, max(X) + 1)
for x in X: p = p + point((x,0), pointsize=60, color='red')
p

 
       

Het commando X = [x.rhs() for x in sols] (de derde rij in de code hierboven) is nodig, omdat Sage de oplossingen als vergelijkingen opschrijft: bvb. hierboven staan de nulpunten van $x^2 - 1$ in de vorm [x == -1, x == 1]. Maar wij hebben slechts het rechterlid van die vergelijkingen nodig, en daarom gebruiken we rhs(), wat voor right-hand side staat. Tik in de commando's sols en X om het verschil te zien.
Probeer nu te verstaan wat de andere commando's doen, bvb.  min(X) - 1  en  max(X) + 1. Dat gaat het best als je de code hierboven op verschillende manieren verandert: wat gebeurt, bvb., als je min(X) in plaats van min(X) - 1 schrijft?

 
       


Bekijk nu de functie $f$ gegeven door $f(x) = -2x^2 - 2x + 12$. Bereken eerst de nulpunten zonder computer. Probeer daarna met Sage de grafiek van $f(x) = -2x^2 - 2x + 12$ tussen -5 en 5 in het rood te tekenen, en op dezelfde afbeelding ook de nulpunten van $f$ te tonen in het groen (Engels: green). Komt jouw resultaat overeen met de oplossing van Sage?

 
       

Opgave 2

Vaak hebben we in toepassingen te maken met meer dan één variabele. Om de snijpunten van de grafieken van de vergelijkingen $x^2 + y = 1$ en $x - y = 1$ te vinden, schrijven we:
var('x y')
solve((x**2 + y == 1, x - y == 1), (x,y))
 
       

Met de volgende code kunnen we de grafieken samen met hun snijpunten tekenen:
p = implicit_plot(x**2 + y == 1, (x, -3, 3), (y, -4, 2))
p = p + implicit_plot(x - y == 1, (x, -3, 3), (y, -4, 2), color='blue')
p = p + point((1,0), color='red', pointsize=60)
p = p + point((-2,-3), color='red', pointsize=60)
p
 
       
Probeer nu de grafieken van de vergelijkingen $-2x^2 - 2x - y = -11$ en $y = -1$ en hun snijpunten te tekenen, zodat alles goed zichtbaar is.
 
       

Opgave 3

Bepaal de vierkantswortels (geschreven in de vorm $a+bi$) uit het complex getal  $-5-12i$, dus de complexe getallen $x$ waarvoor $x^2=-5-12i$.

 
       

Controleer dan je gevonden oplossingen door ze te kwadrateren.

 
       

Tenslotte teken je de gevonden vierkantswortels als punten in het complexe vlak.

Dat kan je doen als volgt:

                                       - benoem je oplossingen (vb. w1 en w2)

                                       - definieer een functie die een complex getal omzet naar een punt:

                      def complex_point(z):
                          return point((real_part(z), imag_part(z)))

                                       - en dat punt vervolgens tekent door: 

                      complex_point(w1)+complex_point(w2)

 
       

Opgave 4

Los de volgende vergelijking op naar $z \in \mathbb{C} : z^2 - (4+i)z+5+5i=0$. 

 
       

Merk op dat Sage de vierkantswortels uit $-12i-5$ niet uitgerekend heeft. Maar dat hebben wij in Opgave 3 wel al gedaan. Gebruik dat resultaat om nu toch de oplossingen van bovenstaande vergelijking te vinden. 

 
       

Wat is het getal $-12i-5$ voor de vergelijking uit de opgave : $ z^2 - (4+i)z+5+5i=0$ ? Waarom wil Sage daar een vierkantswortel uit berekenen?

 
       

Opgave 5

Bepaal alle complexe getallen $z \in \mathbb{C}$ waarvoor geldt dat $z \cdot \bar{z}=4$. 

Je kan een willekeurige complex getal ingeven als volgt: kies x en y als variabelen var('x,y') en maak daarmee een willekeurig complex getal $z = x+yi$.

Voer de symbolische berekening $z \cdot \bar{z}$ uit.

 
       

Teken nu alle complexe getallen die voldoen aan  $z \cdot \bar{z}=4$ in het complexe vlak.

Tip: zet deze voorwaarde om naar een voorwaarde voor x en y en teken dit. 

 
       

Opgave 6

Nu gaat het over matrices. Om met sage een matrix op te schrijven, gebruiken we het volgende commando:
M = matrix([[1, 1], [0, 1]])
M
Probeer nu zelf de matrices $A = \left(\begin{array}{cc}1&0\\2&1\end{array}\right)$ en $B = \left(\begin{array}{cc}-1&1\\2&1\end{array}\right)$ in Sage te definiëren.

 
       
Bereken met Sage (i) $A + B$, (ii) $A - B$, (iii) $2A + 3B$ en (iv) $\frac{1}{2} A$. (Is er een verschil tussen 1/2*A en 0.5*A?)
 
       

Opgave 7

Zij $B$ de matrix uit Opgave 6. Bekijk nu het volgende stelsel lineaire vergelijkingen:
$$\left\{\begin{array}{l} - x + y = 1\\ 2x + y = 2 \end{array}\right.$$ In matrixvorm hebben we dus $$\left(\begin{array}{cc}-1&1\\2&1\end{array}\right) \left(\begin{array}{c}x\\y\end{array}\right) = \left(\begin{array}{c}1\\2\end{array}\right)$$ Definieer nu de vector $v = \left(\begin{array}{c}1\\2\end{array}\right)$ en gebruik het commando
w = B.solve_right(v)
w

 
       
Opmerking: in plaats van w = B.solve_right(v) kan je ook B \ v gebruiken.

Opgave 8

Sage bevat enkele speciale matrices: de eenheidsmatrix $I_n$ van de orde $n$ (commando: identity_matrix(n)), een matrix met alle elementen 0 behalve de hoofddiagonaal, waarin de getallen staan, die jij specificeert (commando: diagonal_matrix([entries])) en zero_matrix(m, n) wat je een $m \times n$ nulmatrix geeft. Zijen $A$ en $B$ de matrices uit Opgave 6.

(i) Toon met Sage de $3 \times 4$ nulmatrix.
(ii) Toon met Sage een $3 \times 3$ diagonaalmatrix met de getallen $1,2,3$ op de hoofdiagonaal.
(iii) Bereken met Sage $A + I_2$.
(iv) Bereken eerst zonder computer, en dan met sage, de matrix $AB$.
(v) Bepaal matrices $C$ en $D$ zodat $CD \ne DC$. Kan $C$ een nulmatrix of de eenheidsmatrix zijn?