[CHWISGevordTech] H2 Differentiaalvergelijkingen 2021

1155 days ago by Carmen.Streat

Opgave 1

Suiker wordt in water gestrooid en zal langzaam oplossen.

De fractie $a(t)$ van het suiker dat opgelost is na $t$ minuten, voldoet aan de differentiaalvergelijking:

$$\displaystyle \frac{da}{dt}=0.25(1-a(t)) \quad \text{ met }a(0)=0.1$$

1) Hoe groot is de fractie opgelost suiker na $t$ minuten?

 
       

2) Hoe groot is de fractie opgelost suiker na 10 minuten?

 
       
 
       

Opgave 2 

Biostatistici proberen het aantal besmettingen met een virus te modelleren.
Een vereenvoudigd model geeft het aantal besmettingen $y(t)$ via de differentiaalvergelijking:

$$y' + (a t - b) y = 0 \qquad y(0)=c$$

waarbij $a$, $b$ en $c$ positieve constanten zijn, die geschat worden uit data.

1) Bepaal de oplossing van de differentiaalvergelijking die voldoet aan de gegeven beginvoorwaarde. 

 
       

2) Op welk tijdstip zal het aantal besmettingen een piek bereiken? (kan ook zonder de diff.vgl expliciet op te lossen, gebruik geen Sage)

3) Stel $a=0.1\, ,\; b=1,\,$ en $c=5$ en los de differentiaalvergelijking opnieuw op. Teken deze oplossing. Wanneer wordt de piek bereikt en hoe hoog is die?

 
       
 
       
 
       

Opgave 3

a) Los de differentiaalvergelijking $3y''+6y'+8y=0$ op.

 
       

b) Schrijf de differentiaalvergelijking $3y''+6y'+8y=0$ als een stelsel eerste orde differentiaalvergelijkingen en los het stelsel op. 

Vergelijk de oplossingen met deze uit a)

 
       
 
       

Opgave 4

Beschouw twee opeenvolgende reacties $ A \rightarrow^{k_1} B \rightarrow^{k_2} C$ 

De initiële concentraties zijn: $[A]_0=a,[B]_0=0$ en $[C_0]=0$.

De concentraties van $A,B$ en $C$ op $t$ zijn gelijk aan $[A]=x, [B]=y$ en $[C]=z$. 

Het systeem wordt gemodelleerd door twee differentiaalvergelijkingen:
$$\begin{cases}\frac{dx}{dt}&=-k_1x \\ \frac{dy}{dt}&=k_1x-k_2y \\\frac{dz}{dt}&=k_2y\end{cases}$$

met $a,k_1$ en $k_2$ strikt positieve constanten.

1) Los het stelsel differentiaalvergelijkingen op in het geval dat $k_1\neq k_2$: bepaal de concentraties van $A,B$ en $C$ in functie van $t$, rekening houdend met de beginvoorwaarde: $x=a$ op $t=0$.

 
       

Wat merk je over de concentraties naarmate de tijd $t$ vordert? (gedrag op oneindig?) 

2) Los het stelsel differentiaalvergelijkingen op in het geval dat $k_1=k_2$: bepaal de concentraties van $A,B$ en $C$ in functie van $t$, rekening houdend met de beginvoorwaarde: $x=a$ op $t=0$.